TCT Belgium ging op 9 december 1999 van start als inland container terminal in een 50/50 joint-venture tussen Geert Verbeke en ECT in Rotterdam. In januari 2001 kocht ECT zijn Belgische partner uit. Zelf belandde ECT een jaar later in handen van Hutchison Ports Holdings Group, op zijn beurt onderdeel van de CK Hutchison Holding uit Hongkong, dat onder meer ook retail-belangen (Paris-XL, Kruitvat, …) aanhoudt.

Sinds een aantal jaren gebruiken alle terminals binnen de havendivisie de merknaam “Hutchison Ports”. TCT Belgium gaat voortaan derhalve als Hutchison Ports Belgium door het leven. Net zoals ook de inland terminals van Venlo en Duisburg onder het “Hutchison Ports”-enseigne zijn gebracht. ECT in Rotterdam opereert onder de handelsnaam Hutchison Ports ECT Rotterdam.

Wereldwijd is Hutchison Ports onder de gemeenschappelijke merknaam actief in 52 havens (diepzee- en binnenhavens) in 27 landen.

Terminaluitbreiding met 5 hectaren

In 2008 voerde TCT Belgium een eerste uitbreidingsoperatie door, waardoor de terminaloppervlakte tot 10 hectaren werd opgevoerd.

“Onlangs verwierven we van De Vlaamse Waterweg een bijkomende concessie van 1 hectare. Het gaat meer bepaald om de aanpalende concessie van Forlog/Vegetra, dat door Distri-Log werd opgeslorpt. Aanpalend aan onze bestaande accommodatie houden we nog 4.300 m² grond in eigendom aan, die thans wordt verhard en voor het einde van het eerste kwartaal 2020 in de terminal zal worden geïncorporeerd,” schetst Martine Hiel.

Daarmee hoopt Hutchison Ports Belgium zijn groeiproblemen te ondervangen. De tijdelijke kantoorruimte bij buur O.D.T.H. werd noodgedwongen opgeven om de administratieve ploeg tijdelijk in kantoorcontainers op de terminal onder te brengen. Een oud kantoorgebouw werd inmiddels gesloopt en dezer dagen worden alle diensten in een nieuw kantoorpand gecentraliseerd. De chauffeursbalie en een nieuwe inrij- en uitrij-gate worden in 2020 aangepakt.

“Ook in de toekomst willen we de efficiëntie van onze bedrijfsprocessen vrijwaren,” aldus Hiel. “Laden en lossen van de trucks neemt bij Hutchison Ports Belgium maximum 20 minuten in beslag (verblijftijd op de terminal). Daar willen we, ondanks de groei, niet van afwijken”, wordt daaraan toegevoegd.

Een deel van de 2.200 m² grote loods op de terminal wordt als technische ruimte ingericht, 2.000 m² wordt voor opslag van goederen te huur aangeboden.

Martine Hiel: “In 2022/2023 hopen we de lopende optie op nog eens 3,5 hectaren te lichten. Onze bestaande kade kan mogelijk nog met 200 meter worden verlengd, maar dat zou ten koste gaan van de beschikbare depotruimte. Die oefening zijn we momenteel aan het maken. Met de huidige 350 meter kaailengte kunnen we met onze twee walkranen vlot twee lichters gelijktijdig afhandelen. Eén van onze 65 tons-kranen vervangen we volgend jaar door een nieuwe 100 tons-variant zodat we over twee heftuigen met dezelfde capaciteit beschikken”, zo nog onze gesprekspartner.

Meer reefer-aansluitingen en toegevoegde waardediensten

Uit mobiliteitsoverwegingen en vanuit een duurzaamheidsinsteek kloppen steeds meer nieuwe klanten uit de voedingsnijverheid en farmaceutische industrie bij Hutchison Ports Belgium aan. Binnen de farma-cluster in de buurt van Willebroek tekent zich een duidelijke tendens af ten nadele van luchtvracht, waarbij de nabijgelegen inland container terminal steeds meer interesse wekt.

“Vandaag beschikken we over twaalf reefer-aansluitingen. Bedoeling is evenwel onze reefer-activiteiten als een nieuwe marktniche verder uit te bouwen”, onthult de algemeen directeur.

Toenemende interesse voor vervoer over de binnenwateren

Hutchison Ports Belgium is één van achterland-hubs van de haven van Antwerpen met het oog op vrachtconsolidatie. Verder langs het Zeekanaal zijn Van Moer (Vilvoorde) en TTB (Brussel) actief. Dat laatste werkt samen met Garocentre in La Louvière.

“Hutchison Ports Belgium is ontegensprekelijk de grootste, met het grootste vrachtaanbod”, merkt Hiel op.

In samenwerking met Danser Container Line (Sliedrecht) verzorgt Hutchison Ports Belgium dagelijks een lichterdienst naar Antwerpen (twee schepen van 99 TEU en 117 TEU) en twee à drie rondvaarten per week naar Rotterdam (156 TEU).

“In de toekomst hopen we opnieuw coasters te ontvangen. Onze terminal ligt immers in het 10.000 tonsvak langsheen het Zeekanaal Brussel-Schelde”, zo nog Hiel.

Logistieke hub Willebroek

Hutchison Ports Belgium surft duidelijk mee op de golven die de uitbouw van Willebroek als logistieke hub meebrengt. Waar initieel de klantenbasis zich vooral in de automotive en binnen de inkomende vracht situeerde, kan de inland container terminal thans op een brede, regionale klantenbasis terugvallen (automotive, farma, fast moving consumer goods, voedingsbedrijven, industriële bedrijven, …), die steeds meer aandacht voor het water als verkeersdrager gaat betonen. Inbound- en outbound-trafieken houden zich momenteel quasi in evenwicht. Dat wekt dan weer bij de rederijen de nodige interesse.

Martine Hiel en haar 30-koppige team rekenen voor de toekomst dan ook op (bescheiden, nvdr.?) structurele groeicijfers van 3 à 4%. Ze kunnen daarvoor ook terugvallen op de nauwe samenwerking met het vlak naast de terminal gelegen O.D.T.H. dat zijn accommodatie momenteel met bijkomende koelmagazijnen uitbreidt.